• Alles over het oude Rotterdam
  • verhalen herinneringen oude foto,s
  • tot 1960
Rating: 0 sterren
0 stemmen

De pantoffelparade

Tegen een achtergrond van de economische ellende floreerde in de jaren dertig de vermaakindustrie. Jazz, film en sport veroverden het Nederlandse publiek. Een avondje uit deden de zorgen van alledag vergeten. Louis Davids, Lou Bandy, Buziau enWilly Derby trokken volle zalen en genoten ongekende populariteit. De grandeur van de jaren twintig was echter verdwenen. De uitbundige steps maakten plaats voor de wat gematigder swing van de jaren dertig. Veel van het 'amusementsleven' speelde zich af op straat. Zo had je de bekende 'pantoffelparade': flanerende drommen mensen langs de talrijke winkels, proeflokalen en cafés. Men keek er naar elkaar, gaf er knipoogjes en maakte afspraakjes. Om een avondje uit enigzins betaalbaar te houden, dronken jongelui, alvorens een dancing te bezoeken, bier in een goedkoop proeflokaal en liet men de jas thuis of nam een vest mee om de garderobe uit te sparen. 'Voordat we naar de dancing van Dirk Reese gingen, dronken we drie goedkope potjes bier in Fischertale'. Dansfanaten gingen in plaats van naar de sjieke tenten, naar de - onveilige –zeemans danshuizen; ze dansten thuis bij de radio of bij het draaiorgel op straat. Dat laatste werd ordinair gevonden. In de crisisjaren organiseerden de dancings en zeemanskroegen veelvuldig nachtfeesten om de kas vol te krijgen. Telkens werd er weer een aanleiding gevonden voor deze speciaal aan te vragen avonden. Al was het maar dat 'de deurknop jarig' was. Ook veel cabaretiers vierden in deze tijd - door geldnood gedwongen - jubilea. Veelvuldig traden buitenlandse orkesten op, omdat deze veel goedkoper waren dan Nederlandse. Duitse liedjes werden onder invloed van de vele gevluchte Duitse artiesten in Rotterdam populair en onder artiesten werd Duits de voertaal

WORSTELEN IN HET CASINO ROTTERDAM

Worstelen in het Casino

Alvorens de worstelwedstrijden begonnen, stonden de deelnemers in een halve cirkel op het toneel, gekleed in worstelpak en sokophouders. De scheidsrechter stelde ze één voor één aan het publiek voor: 'Jüan Bravo y Canton, le Lion de Valence... '(applaus), 'Hen Peter Hackenschmidt des Berliner Herkulesvereins'... (applaus), enzovoort. Bij de aankondiging van 'Mister Youssouf Achmed' klonk steevast gefluit, gejoel en dreigementen aan het adres van 'de vurige Turk, de meest gehate man van Rotterdam'. Dirk van den Berg daarentegen, de held van het publiek, werd altijd met een oorverdovend lawaai begroet. In de geënsceneerde wedstrijden vierde de glimmende mahonie-Turk met zijn ballonbuik, zijn barre wreedaardigheid uit op Dirk van den Berg, die onder zijn Hercules-gestalte lag te kreunen. Aan de zijlijn uitten de verhitte kenners van het worstelvak hun ongenoegen in onkuise taal en lieten hun kreten vergezeld gaan van projectielen; rotte eieren en beschimmelde sinaasappels ketsten neer op het podium.

Na de drie gevechten stond Dirk van den Berg steevast met een krans om zijn nek op het toneel. Dan weerklonk een ere-fanfare door het orkest van Jacob Blazer. Buiten Rotterdam mocht een ander winnen, in Rotterdam onder geen beding.

WAT GEBEURDE TOEN IN ROTTERDAM

Verboden muziek

Op 'de Kaap' in Katendrecht ging het uitgaansleven intussen zijn gewone gangetje. Het schiereiland was voor de Duitse Wehrmacht uitdrukkelijk verboden terrein. Vanuit de Dancing Negro Palace Belvédère klonken ongehinderd - verboden -jazzklanken, afkomstig van musici als Arthur Parisius, alias Kid Dynamite,Teddy Cotton, Freddy Blythe en Boy Edgar. Hitier was zelfs tijdens de oorlogsjaren nog lang het mikpunt van spot en persiflage.

Behalve aan jazz bestond er in de oorlog een grote behoefte aan en belangstelling voor Nederlandstalige liedjes. Vluchtmuziek in oorlogstijd. Er ontstond een geweldige rage in vakantie-reizen in gedachten. Eddy Christiani zong 'Oh zonnig Madeira, land van liefde en zon, ik wou dat ik daarheen met jou reizen kon...' De werkelijkheid was heel anders. Er kon niet worden gereisd, er kon niet worden gevlucht. Artiesten moesten een ariërverklaring tekenen en lid worden van de Kultuurkamer. Joodse artiesten mochten alleen nog in de 'Joodsche schouwburg' in Amsterdam spelen. Niet-joodse kleinkunstenaars en acteurs stonden voor de keuze, weigeren of aanmelden, doorspelen of niet. Angst en beduchtheid om het dagelijks brood brachten velen ertoe zich bij de maatregelen van de bezetter aan te passen. Al in het begin van de oorlog was een dansverbod uitgevaardigd. Dit leidde tot een nieuw fenomeen, dat voorlopig nogal germanistisch de betiteling schouwavond kreeg. Formeel ging het om een concert van een orkest, veelal georganiseerd door tot werkloosheid gedoemde dansleraren. Maar van concerten wilde het - vooral jeugdige - publiek niets weten. Er moest ook iets te zien zijn, er moest spektakel worden gemaakt. De orkesten voerden dus shows op met professionele dansers en conferenciers. Frans Wouters, Ernst van 't Hoff en de Ramblers waren de grootste namen. Ze werkten voor de radio, maakten platen, reisden door het land en konden ook in Duitsland aan de slag. Dé sensatie van de oorlogsjaren was onmiskenbaar het orkest van pianist Dick Willebrandts, dat onbekommerd swing bracht alsof er niets aan de hand was.

De studenten konden niet doen alsof er niets aan de hand was. Hein Polzer, de latere drs. R, schreef namelijk in 1941 in het Rotterdamse studentenblad Hermes een pesterig anti-Duits verhaaltje, waaraan de bezetters zich zó stoorden dat ze voor straf de corps-sociëteit sloten. Studenten troffen elkaar vervolgens in het bekende café De Pijp.Tot het bombardement bevond dit etablissement zich aan de Gelderse kade; het was beroemd om de speciale Gelderse worsten die er werden geconsumeerd. In de oorlog verhuisde het café naar de Gaffelstraat.Tot op vandaag de dag is De Pijp een belangrijk 'maatschappelijk instituut' voor studenten. Nieuwe leden van het Rotterdams Studentencorps worden nog steeds voorgesteld in dit vermaarde café.

HERINNERINGEN MEDEDELINGEN EN GEBEURTENISSEN

-Trees heeft een Canadees-

Op vrijdagavond 4 mei 1945 ging het gerucht dat de Duitsers zich hadden overgegeven. Mensen gingen de straat op, namen een zuinig bewaarde borrel en staken een echte, vóór-oorlogse sigaret op. Terwijl op de rechter Maasoever de Duitsers onverwacht nog tot schieten overgingen, vierde men in Zuid tot diep in de nacht het eerste bevrijdingsfeest. Na nog grote onzekerheid op zaterdag, vlagde op zondag heel Rotterdam uitbundig. De vrede waarop zo lang was gewacht, was eindelijk gekomen.

Toen de eerste Canadezen tenslotte over de Coolsingel reden, kende de vreugde geen grenzen. Hun jeeps hingen vol met feestende jongelui. De menigte zong al juichend, hossend en springend het Wilhelmus en het Oranje boven. Geen Duitsers, onderdrukking, en spertijd, maar vrijheid en sportieve, in Italië gebruinde Canadezen met Amerikaanse sigaretten en chocolade bepaalden het leven. Er kon weer worden uitgegaan! Natuurlijk wilden de meisjes en vrouwen op stap met hun bevrijders, omgang met een Canadees was zo'n beetje het hoogst bereikbare. De Rotterdammer Albert de Booy zong dan ook in zijn beroemd geworden schlager: Als ze een uniform ziet, raakt ze hevig van de wijs,

ROTTERDAM UITGAANSSTAD

.

Rotterdam heeft niet de naam een uitgaans stad te zijn. Nu niet en ook vroeger niet. In een karakteristiek van de stad uit 1850 staat zelfs dat de tweede stad van ons rijk alle mogelijkheid biedt zich op een koninklijke wijze te vervelen. Ongeveer tachtig jaar later klaagden vreemdelingen over het saaie, zelfs dorpse karakter van het stadsleven. Ook vandaag de dag wordt nog menig Rotterdammer op de Lijnbaan door toeristen aangeklampt met de vrijwel onbeantwoordbare vraag waar 'het' gebeurt.

Bovendien stond de Rotterdammer zelf niet bepaald bekend als een uitgaander. 'Hij is geen pierewaaier, maar een hevig in het gareel lopende a-culturele zwoeger, die er de smoor in heeft wanneer een feestavond grenst aan een werkdag. Geen boemelaar, maar iemand die, als bij toeval, geniet van de vele dingen die er waarlijk in zijn stad te genieten zijn', schreef een niet-Rotterdammer in de jaren dertig. Dat er in Rotterdam hard werd gewerkt, is zeker juist, maar dat de Rotterdammer daarom zelden uitging, valt te betwijfelen. Je moest er de weg weten, maar Rotterdam kende een rijk en gevarieerd uitgaansleven, waaraan de aanwezigheid van een haven niet vreemd was.

De lange werkdagen en de lage lonen echter maakten dat veel Rotterdammers zich tevreden stelden met eenvoudige genoegens. Ze 'pikten' bijvoorbeeld op zaterdagavond een 'Blakie' of een 'Hoogstraatje'; of ze bezochten het buurtcafé in de wijk. Echte uitspattingen waren er trouwens ook: de Oranjefeesten en de kermis, waar men al maanden van tevoren naar uitkeek en voor spaarde.

 

ARM DOODARM ROTTERDAM

In het na-oorlogse Rotterdam werd hard gewerkt en gebouwd heel de dag klonk het gebonk en gedreun van heimachines. Vaak was men 's avonds te moe om aan iets anders te denken dan aan uitrusten en aan bed. Maar er waren ook velen die juist behoefte hadden aan ontspanning. Maar wie uit wou om even een keer de daagse werkelijkheid van zich af te zetten, die werd geconfronteerd met een kale vlakte, waar eens het uitgaanscentrum van de stad had gelegen. Het hart was uit de stad en menige Rotterdammer dacht met heimwee terug aan de gezelligheid van vóór de oorlog. Of die nog zou terugkomen, was de vraag, maar in ieder geval viel het te proberen het kunst- en culturele leven uit te breiden. Deze gedachte klonk bijvoorbeeld in het volkshuis Ons Huis aan de Gouvernestraat. 'Wij zijn arm geworden, doodarm, wij kunnen geen steun meer vinden in de vertrouwde sfeer van in eeuwen opgebouwd beschavingsbezit'. En daarom stimuleerden Ons Huis en ook de in 1946 opgerichte Rotterdamse Kunststichting het culturele leven met elan en inzet. Hét voorbeeld van dit enthousiasme is natuurlijk de voortvarendheid waarmee reeds in 1942 met de bouw van een noodschouwburg was begonnen. Na de bevrijding werd dit stilgelegde werk zo gauw mogelijk hervat en in 1947 was de tijdelijke schouwburg, opgetrokken uit afgebikte stenen, klaar. Het in de tussentijd opgerichte RotterdamsToneel werd de vaste bespeler en ook het Rotterdams Philharmonisch Orkest speelde regelmatig in de schouwburg. Het zou tot 1966 duren voordat het orkest in de Doelen aan het Schouwburgplein zijn eigen zaal kreeg. Bij de opening van 'dit Rotterdamse statussymbool' met maar liefst 2232 plaatsen was de angst voor onderbezetting groot. Deze vrees bleek ongegrond. Het Rotterdams Philharmonisch, de vaste bespeler van de grote zaal, was en is altijd goed voor veel publiek.

DUITSE FILM

Toen de overgebleven bioscopen rond de pinksterdagen van 1940 weer opengingen, was het nog'even alsof er niets was gebeurd: Ninotchka ging de zoveelste week in, alleen het bioscoopjournaal vertoonde veiligheidshalve geen buitenlands nieuws. Maar na 19 juli mochten alleen films worden gedraaid die waren gemaakt in het bezette Nederlandse gebied en het Grootduitse Rijk en die na 14 mei 1940 door de censuur waren goedgekeurd.

In de bioscopen draaiden voornamelijk Duitse films, die niet erg populair waren. Men ging liever naar het theater, waar men eigen mensen zag en af en toe toespelingen hoorde die de bezetter niet zouden bevallen, maar die door het publiek des te meer werden gewaardeerd. In de loop van de oorlog veranderde de populariteit van de film. In 1943 waren de bioscopen met grote regelmaat uitverkocht en een jaar later stonden de mensen in de rij, om zeker te zijn van een plaats. Het bioscooppubliek uitte bij het zien van de overwegend

Duitse films als enig protest een luid gekuch, geschater of ze liepen weg tijdens het door Duitse propaganda overheerste journaal. Na 8 maart 1943 mocht dit niet meer: het publiek moest tijdens het nieuws blijven zitten.

EEN RANG LAGER

Een rang lager-

Ondanks de financieel belabberde tijden verflauwde het bioscoopbezoek in Rotterdam slechts weinig, al maakten de mensen meer gebruik van rangen die lager in prijs waren. Er waren in die tijd zestien goed lopende theaters, waarmee Rotterdam koploper van ons land was. Bekende theaters waren Luxor en Scala, welke laatste de slogan voerde 'Fijn zeg, volgende week gaan we weer', en het hypermoderne Casino. Bij Asta aan de Hoogstraat stak de portier zich in creaties die betrekking hadden op de film die werd vertoond. Zo zag men hem vaak als cowboy het publiek naar binnen lokken. In 1929 kwam er ook een bioscooptheater in Zuid, het Colosseum, dat tevens mogelijkheden had voor revues en opera- en operettevoorstellingen. De eerste film die daar werd vertoond, was overigens heel wat minder feestelijk: de uitvaartplechtigheid van wethouder Arie Heykoop. Bij de verwerving van de grond voor het Colosseum had deze wethouder nog zijn medewerking verleend. Aan de Pompenburgsingel stond het sjieke, druk bezochte, GrandTheater - op z'n Rotterdams uit te spreken als 'krant' -, een schepping vanTuschinski. In deze bioscoop werden spektakelfilms regelmatig voorafgegaan door een sketch voor het doek. Naast populaire Hollywoodfilms gingTuschinski, in navolging van de Rotterdamse Filmliga, in de jaren dertig ook avant-garde films vertonen. Het theater Studio '32, voorheen La Gaité, werd in 1932 ingewijd met de film 'Anous la liberté' van René Clair.

OM DE WITTE TEGEL

Om de witte tegel

 

De aankleding en de décors van Pschorr werden om de twee maanden vernieuwd. 'Zo werd de eene keer de gehele zaal in een Parijse stadswijk herschapen, waar het orkest uit Apachen bestond en politieagent Theo het overdrukke verkeer op de dansvloer regelde; een andere keer waanden we ons in New York, een derde keer zaten we in het Oberbayerse 'Bierhuis de Groene Lantaren' en zo was er elke keer weer een metamorfose te beleven'. Pschorr paste zich telkens aan het nieuwe image aan: in het Beierse bierhuis werden alleen maar pullen bier gedronken, klonk Duitse muziek en vertoonde Theo Moens zich in Lederhose.

Theo Moens, de artistiek leider van Pschorr, was beroemd door zijn Maurice Chevalier-imitaties. Als gastheer moest hij er op toezien dat de avond keurig verliep. 'Hij was de nimmer vervelende gangmaker', die het korfballen met ballonnen, de dirigeer-, zakloop- en aardappelwedstrijden organiseerde. Uniek was de door hem bedachte strijd om de witte tegel. De glazen vloer lichtte dan op met al zijn honderden lampen. Daarna gingen steeds meer tegels uit en de winnaar was degene die, bijna geheel in het donker, op de tot slot als enige overgebleven tegel stond.

STUDENTEN OP DE DIJK

Studenten op de Dijk-

Ook op 'de Dijk' was de crisis voelbaar: het aantal schepen verminderde en daarmee het aantal passagierende zeelui. Cafés sloten of moesten de bakens verzetten; 'de Dijk' verburgerlijkte. Onder studenten van de Handels Hoogeschool was de uitgaansstraat een tijdlang in de mode. Zij gingen heel onbevangen naar 'de Dijk' toe, om te drinken en gezellig te zitten, maar nooit als klant van de meisjes. Ze boden dezen wel een biertje aan en praatten met hen. Deze houding wekte soms verwarring. Zo kwam een student eens poedelnaakt terug van 'de Dijk'. Hij was daar een juffrouw tegengekomen met wie hij mee naar huis was gegaan. Toen hij zich had uitgekleed, zei ze: 'Schat, zullen we eerst even afrekenen'.Toen pas kreeg hij door dat het om een zakelijke aangelegenheid ging, waar hij niets voor voelde. 'Nou', zei ze, 'dan krijg je je kleren niet terug', waarna de student in adamskostuum huiswaarts keerde. Vrienden kochten zijn kleren de volgende dag voor een tientje terug. 'Het bleef toch altijd een bepaald soort publiek dat er kwam'. De Schiedamsedijk wekte onbewust de gedachte aan dronken zeelieden, messen-stekerijen en ziektes waar je in gezelschap niet over spreekt. Met dansen 'op zijn Schiedamsch' werd een manier van dansen aangeduid waarbij men elkaar 'zo' vasthield; dat wil zeggen zoals de matrozen deden. Zij brachten hun armen onder de oksels van de meisjes door naar achter en lieten hun handen omgedraaid op de schouders van de partner rusten. De meisjes van Van Nelle dansten 'op z'n Schiedamsch'.

INFORMATIE WIE IS RINUS

MARINUS HUISMAN –GEBOREN in 1947  IN DE KIEVITSTRAAT no 29 B- (ROTTERDAM NOORD) bij het Noordplein .Mijn vrienden waren  Cor Ham –Dik Kempen –Wim Seton –Wim Moret –Giel van der Wielen –Joop de Sno- Piet van der Sanden- de Kermiszoon Wim  van de Rechter Rottekade  fam Fits

HUT MAKEN LANGS DE ROTTE

1955-HUT MAKEN LANGS DE ROTTE

Op de Rechter Rottekade werd er via de Boot in de Rotte balen riet en veilingkisten aangevoerd en opgeslagen aan de Kade .Dat was voor ons de  manier om een hut te gaan bouwen van de veilingkisten en dan zo,n rol riet voor het dak van de hut. Toen moest het gebeuren er werd op die avond een grote hut gebouwd en we zouden er een spookhuis van maken. en de bewoners waren uitgenodigd om voor 5 cent de hut te bezoeken .Zo ook de 2 Meiden van Veroeveren uit de Rottestraat .Wij verkleden ons en er werden talloze maskers op gedaan en verstopten ons

Toen waren de beide meiden aan de beurt en  toen ze binnen waren  hebben wij ze zo bang gemaakt dat de beide zussen hard  naar huis toe gingen  en het hele verhaal aan hun ouders vertelde. De vader kwam later wel verhaal halen bij ons maar hij moest er zelf om lachen

Humor lag op straat

EEN WIELER WEDSRIJD OUDE NOORDEN

We hadden niets  te doen  in de straten rond het Noorplein  het was verdacht stil al een paar maanden. We bedachte ik en mijn broers om er weer een actie tegenaan te gooien  .maar nu een vreedzame. Dus werd er een idee geboren .we zouden een wielren  wedstrijd organiseren  rond het  Noordplein .De oude fietsen werden  stal gehaald  en opgeknapt  en zeker 11 jongens waren bereid mee te doen .De route was start in de Kievitstraat dan via Rottestraat –Noorderstraat naar het Noordplein  en dan de Rechter Rottekade om terug te keren naar het einde  in de Kievitstraat .De bewoners hadden onderling wat mooie prijzen bij elkaar gerommeld .Ik weet helaas niet meer wie er de winnaar was maar gezellig was het wel. De straten waren leeg dus toen kon zoiets  nog. Wij hebben genoten De politie had zich er niet mee bemoeit.

MIJN VADER EN DE STELLING

Ik en mijn broers en Arie en Dirk  waren aan het spelen  in de kievitstraat .Wij woonde in die straat op nummer 29 b 2 hoog naast de waterstokerij van Rijnders.  Op een dag kwam er een aannemer  die begon een stelling  neer te zetten .De muren moesten gevoegd worden. Nou het plan was geboren .De stelling bleef s,avonds staan en ik stookte mijn  op broer dirk op om op die stelling te klimmen en dan bij mijn ouders op de raam te tikken .Zo gedaan hij klom naar boven en gaf een harde tik op het raam. Ik bleef beneden staan en zag dat mijn vader behoorlijk kwaad werd en vloekte Als ik jullie te pakken krijg dan zwaai er wat. Mijn broer klom naar beneden  maar ook mijn vader kwam er aan Beneden gekomen pakte hij haast mijn broer .Die rende weg en ging de Rottestraat in richting Rotte Mijn vader er achteraan .vlak bij de rotte kade had hij hem haast te pakken. hij wilde mijn broer beetpakken  en die bukte zich. Door de snelheid  die mijn pa had  dook hij over mijn broer die zich bukte zo de rotte in. Ik lacht mij rot het was net Komedie kapers .Wij haalde mijn vader uit de rotte  en brachten hem thuis. Wij zelf dorsten niet naar binnen te gaan en bleven tot 10 uur s,avond ,s buiten en lachte over de grap die wij uithaalde met mijn vader .Maar  uiteindelijk  toch maar naar binnen . nou dat hebben we geweten ? zoiets blijf je de hele leven in Herinnering.

DE IJSBOER IN DE STRAAT

De Ijscoman in de straat

Elke avond rond half zeven  kwam er bij ons de ijsboer  in de straat .DE ijsboer lavanetiaan ijs lekker italiaans ijs  verloten  toen een ijsje aan de jongens die het arm  hadden die tijd. Dus toen hij kwam stonden de jongens al te wachten,En dan maar wachten tot zij geluk hadden bij de loting

Onder die jongens was er een die was niet 100 procent  .maar die wij behandelde als  normaal-IESIE  hete hij .ondanks  dat hij niet zoals wij waren ,was het toch onze beste vriend -De verloting was begonnen en ik won die avond een lekker ijsje  Ik besloot dat ijsje aan Iesie te geven maar hij moest  er iets voor doen. Bij de jeugd waren er ook twee meiden Ik bedacht wat en vroeg hem  om in bijzijn  van de meiden zijn broek te laten zakken .Hij twijfelde geen moment en hij liet zijn broek zakken en de meiden lagen in een deuk Maar nu de opmerking van iese wat wij niet hadden verwacht .Hij liet zijn piemel zien aan de meiden en  zie tegen hun kijk maar goed  zo,n grote hadden jullie niet verwacht he-Wij lagen in een deuk en de meiden ook .Deze avond vergeet ik nooit meer ,Maar iesie had zijn ijsje wel verdiend- Dit kon toen die tijd zonder  problemen

OPOE BROEKILOS

Wij waren net als altijd aan het spelen in de straat .het was 1953 in de kievitstraat was het erg rustig ,bijna geen verkeer en alle ruimte .wij hadden in de straat op de hoek Rottestraat  een oude dame wonen die dagelijks tussen  half 6 en 6 uur de duiven kwam voeren .En wij ik en mijn broers Arie En dirk  verveelde ons. dus ik verzon een plan om die oude dame eens lekker te gaan pesten  door de duiven weg te jagen. Dus dat deden we ,maar niemand had gedacht dat ze zo kwaad werd dat ze achter ons aan kwam .Wij rende zo had als het kon de Rottestraat in richting Rotte .halverwege de Rottestraat  stond ze stil. Wij zagen wat er gebeurd was .ze stond haar onderbroek op te halen Zo,n gebeide onderboek met elastiek van zo,n kaartje .Dat elastiek was gebroken en wat we toen zagen Toen ze gebukt stond om haar onderbroek weer aan te trekken. Wij keken zo de maastunnel in zo,n prachtig gezicht op die leeftijd. Zij is naar huis gegaan  en wij hadden onze avond  gehad .Dit vergeet je nooit meer zij heef daarna van ons de naam Opoe broekie los gekregen .verhaal uit eigen jeugd

MAROESKA EEN NIEUW BUURMEISJE

Rotterdam Het was zomer in 1958 .wij waren weer eens buiten . Er stond een woning geruime tijd leeg in de Kievitstraat tegenover ons . We waren aan het spelen Ik  Dirk en Arie  en een paar vrienden .Er kwam een verhuiswagen aan  met nieuwe mensen voor die woning. Het bleek een alleenstaande moeder met dochter te zijn .prima toch. Maar enkele weken er na  hadden wij nog  geen dochter buiten gezien .Toen zij  boodschappen  deed heb ik  een praatje met die dochter gemaakt. Ze stelde zich voor haar naam was Maroeska . En ze zei  dat ze erg druk was met haar acordion les en weinig tijd had. Ze wou muzikant worden en ze beweerde dat ze al aardig kon spelen. Nou dat wilde ik wel horen en we spraken af dat ze op een mooie dag voor het open  raam haar mooie muziek laten horen. Op een dag was het zover ,Wij zaten op de stoep te wachten tot zij haar mooie muziek liet horen .Mijn vrienden en broers kwamen bij ons zitten en we wachten. De buren hingen uit het raam en luisterden mee .Nou wat we te horen kregen was niet om aan te horen .Buren gooide de ramen dicht  ,diegene die een kat hadden begonnen de katers mee te zingen .Wat een geluid, na afloop kreeg ze van ons applaus  .Wat er van haar is geworden  weten we niet  maar zeker geen muziekkant  ze had totaal geen maat gevoel .verder was ze wel om aan te zien. Maar onze dag was  weer goed. Ik hoor de katten nog mee miauwen .

MEVROUW HEE JO

Deze mevrouw  woonde op de Rechter Rotte kade op 2 hoog. Het was zomer en wij voetbalden graag op de kade met mijn vrienden  Cor Ham- Giel  vd  Wielen- Karel Ellinghous  -Wim Seton en nog vele anderen .Dat vond mevrouw niet leuk  want ze zat altijd voor het open raam. Scheldend  en vloekend en altijd het wordt HEEJO gaan jullie ergens  anders voetballen. Dat had ze nu niet  moeten zeggen Wij stonden  met ze allen aan de waterkant en begonnen een lied te zingen van HEE JO kom van het dak af ze zat op het moment  net  haar aardappelen  te schillen  en werd zo kwaad ze pakte de pan met aardappelen en wierp ze zo het raam uit richting  ons .Wij maakte dat we weg kwamen. Sinds die dag heeft ze naam HEEJO van ons gekregen.

DE JONGENS VAN HUIZE PADUA

Huize Padua was een tehuis voor moeilijk op voet bare jongens  aan de Rechter Rottekade. Wij konden met die jongens wel goed opschieten en als we buiten waren ging alles wel goed. Er braken geregeld  knok parijen  onderling  tussen de jongens uit en wij waren er als de kippen bij om ze aan te moedigen. De wijkagent maakte  er dan een einde aan .Op een warme zomendag in 1954 was het weer knokken  en wij er op af .maar nu liep het aardig uit de hand

De wijkagent werd er bij geroepen maar  er heerste  een heel andere sfeer  en de wijkagent had veel moeite om het te sussen .Er kwam assistentie  van de politie bij . wij wisten niet wat we zagen .Een grote flinke jongen  ging op de wijkagent af en gooide hem met fiets en al de rotte in.

Ze haalde hem uit het water hij  was ongedeerd .maar die avond liep het volledig uit de hand En wij besloten maar snel naar huis te gaan .Ook dat kon in het oude noorden

KNOKKEN BIJ DE PAARDEN DRINKBAK

Aan het einde van het kleine Noorplein naar de Noordsingel stond er jaren een paarden drinkbad In de rottestraat woonde Wim Seton en die  hield wel van een fijne knokpartij  en lag altijd overhoop met  Piet van der Sanden uit het Blommerdijkse straatje onder de poort naast de groenten boer Zoutewelle

Wij gingen goed met die jongens om .Op een avond daagde Wim Seton -Piet  van de Sande uit

Om er uit te maken wie s de sterkste van de buurt was. Er werd afgesproken bij de paardenbak en om 7 uur s,vond de knokpartij plaats .Wij hoorde dat er die avond uitgemaakt werd wie de sterkste was  en besloten ik mijn broers en vrienden  er een  klein feestje  van te maken en besloten te gaan kijken. Ze waren begonnen en Piet had de overhand tot Willem  in actie kwam .Nou het was raak en er vielen rake klappen. Was een spannend partijtje knokken met als overwinnaar Wim  Seton. De verwondingen vielen mee en met een  en goed gevoel keerde wij huiswaarts.Toen was alles weer rustig  . Maar dit vergeet je nooit .


Ook rotterdammers  luisteren bij de radio van toen naar een hoorspel van Paul Vlaanderen .hier het eerste deel  van het Conrad Mysterie

DELEN VOLGEN