• Alles over het oude Rotterdam
  • verhalen herinneringen oude foto,s
  • tot 1960

ROTTERDAM ONTSTAAN GESCHIEDENIS

In de 19e eeuw werd de positie van Rotterdam als internationale haven bedreigd door de verzanding van de voornaamste verbindingen met zee, eerst het Scheur en daarna de Brielse Maas. Om dit probleem het hoofd te bieden werd tussen 1827 en 1830 onder koning Willem I (waarschijnlijk aanvankelijk "om met deze verbinding tusschen de marinewerf te Rotterdam en de oorlogshaven Hellevoetsluis de belangen van de oorlogsvloot te dienen")[6] door het eiland Voorne het Voornse kanaal gegraven, tussen Rotterdam en Hellevoetsluis. Naarmate de grootte der zeeschepen in de 19e eeuw meer en meer toenam, bleek dit kanaal evenwel niet aan de behoeften te voldoen. Ingenieur Pieter Caland ontwierp een ambitieus plan voor een nieuwe verbinding met de Noordzee. In 1866 werd begonnen met de uitvoering hiervan. Tussen 1866 en 1872 werd de Nieuwe Waterweg gegraven. Hierdoor ontstond samen met het Scheur en de Nieuwe Maas, een directe scheepvaartverbinding tussen Rotterdam en de Noordzee bij de Hoek van Holland. Na het openstellen van de Nieuwe Waterweg begon de onstuimige groei van Rotterdam. Er werden verschillende nieuwe havens aangelegd, waardoor de werkgelegenheid enorm toenam. Dit trok arbeiders uit alle windstreken aan. Het geld dat door de stad werd verdiend, besteedde men onder meer aan de bouw van statige panden in het centrum. In 1879 werd De Passage in gebruik genomen naar ontwerp van J.C. van Wijk en verwoest tijdens het bombardement op 14 mei 1940.



De herkomst van het woord parlevinker is niet duidelijk. Wel lijkt het vast te staan dat de oorspronkelijke parlevink(er) een vogel was: een vink die zich ophield in de omgeving van een vinkenbaan, een terrein met netten waarin vinken gevangen werden. Maar vanwaar dat parle? Als verklaring wordt gewezen op de uitdrukking par l’occasion (bij toeval), gebruikt voor vinken die zelden op de baan komen en die men bij toeval te pakken krijgt. Een gedachte bij de betekenis: parlement (druk gepraat) en parlementen (kibbelen) hebben misschien ook een rol gespeeld. In vroeger eeuwen kon een parlevinker ook een kromprater zijn. Misschien was dat wel de oudste betekenis en ontstond daaruit de venter.
Een parlevinker wordt in de Van Dale omschreven als een kleinhandelaar in grutterswaren en veevoer, in het bijzonder iemand die met een bootje langs de schepen vent.
Kortom, een parlevinker of proviandboot is een varende supermarkt, te vergelijken met de vroeger rijdende SRV-wagen.

ROTTERDAM DOOR DE JAREN HEEN-OVERSCHIE

OVERSCHIE LIGGING

Ligging

Het dorp Overschie ligt aan de rivier de Schie, die loopt van Delft naar het zuiden, en dan bij Overschie een scherpe bocht naar het westen maakt en vervolgens uitmondt via de boven vermelde Schieën in de Nieuwe Maas. Het gebied rond Overschie bestond uit veenpoelen en plassen, die afgewaterd en verveend werden, rondom in de omgeving werden een aantal burchten gebouwd.Het ambacht Overschie betrof de polders ten oosten van deze Schie. In 1823 na de gemeentelijke herindeling, waarin Delfshaven een zelfstandige gemeente werd, omvatte Overschie, naast het dorp Overschie de polders Blijdorp, Zestienhoven, Schieveen en de Spaanse polder. De oostgrens met de gemeente Rotterdam lag, waar nu NS-station Rotterdam CS ligt.

Onderstaand drie delen uit een kaart van het Hoogheemraadschap van Schieland uit 1611, gemaakt door Delftenaar Floris Balthasars van Berckenrode. Daarnaast een luchtfoto van de cartografische dienst van de KLM uit 1924.Bovenin het dorp Overschie, ten oosten ervan het ambacht, en ten zuidoosten de polders die tot de gemeente Overschie behoorden.

Middeleeuwen

De naam Schie wordt als eerste in de tiende eeuw genoemd als ' Sche' in een register uit de Abdij van Egmond, waarin graaf Arnulf van Gent en zijn gemalin Lutgardis van Luxemburg aan de abdij de kapel te Schie geschonken hebben.[5] De bouw van de eerste nederzetting werd vijftig jaar eerder geschat, op basis waarvan Overschie in 1929 het 1000-jarig bestaan vierde. Deze eerste nederzetting ontstond als ontginnings-nederzetting toen kolonisten vanuit Vlaardingen het achterliggende veenmoeras mochten ontginnen.

Schie was toen zowel de naam van het dorp als van het riviertje de Schie, dat eigenlijk een getijdenkreek was, met uitlopers diep in het veengebied. Het riviertje diende voor de waterafvoer bij eb van de sloten, die in het veengebied gegraven waren om zodoende het grondwaterpeil laag te houden. Het riviertje mondde uit in de Merwede, de oude naam voor de Nieuwe Maas, die toen meer het karakter van een zeearm, dan van een rivier had.

De annexatie door Rotterdam

De eerste stap in de overname van Overschies grondgebied door Rotterdam was de aankoop van het stuk grond waar het nieuwe Station Rotterdam Delftsche Poort [noot 16] moest komen. Dit station werd in 1877 opgeleverd, en in 1894 werd de grond via een wetswijziging aan de gemeente Rotterdam toegevoegd.
In de periode 1860 tot 1900 groeide de bevolking van de stad Rotterdam van 108.000 inwoners naar 330.000.[21] De huisvesting van de vele aangetrokken arbeiders begon problemen op te leveren. In eerste instantie werd er ten zuiden van de Nieuwe Maas (op Charlois) en op Kralingen gehuisvest, maar aangezien Kralingen geen rioolstelsel had, ontstonden er problemen als stankoverlast. De Tweede Kamer greep hierop in, en besloot in 1894 tot annexatie van Kralingen door Rotterdam.
In diezelfde tijd maakten projectontwikkelaars ook plannen voor woningen in de polders Blijdorp, dat Overschies was, en in de polders van de gemeente Hillegersberg, maar men trok wel lering uit wat er in Kralingen gebeurd was, waardoor de onderhandelingen tussen de drie partijen (de gemeente Overschie, de gemeente Rotterdam en de projectontwikkelaars) moeizaam verliepen.
Door de aanleg van de Ceintuurbaan [noot 17] in 1898 werd de polder Blijdorp in tweeën gedeeld. In 1902 kwam het oostelijk deel van Blijdorp, tegelijk met de Oud-Mathenesse polder, die ten zuiden van de spoorlijn naar Delft lag, via een wetswijziging naar Rotterdam.
In de jaren daarna werden volop plannen gemaakt voor industrieterreinen langs de Ceintuurbaan, met bijbehorende woningbouw, tussen Rotterdam en het zich ook uitbreidende Delft. In 1937 gingen B&W van Overschie akkoord met een voorstel tot een nieuwe grenswijziging, waarmee men naar verwachting tot het jaar 2000 vooruit kon.
Als ingangsdatum werd 1 mei 1940 bepaald.
Nog geen veertien dagen later kwam het bombardement, dat de hele Rotterdamse binnenstad verwoestte. Burgemeester Pieter Oud van Rotterdam diende in 1941 heropbouwplannen in, waarin de annexatie per 1 juli 1941 van Overschie begrepen was. Zo geschiedde, en hield de gemeente Overschie, wel een maand later, op 1 augustus 1941 op te bestaan.

Rotterdam fijne stad om te werken en te wonen 

Rating: 0 sterren
0 stemmen

STATION MAAS ROTTERDAM-LEES MEER

Station Rotterdam Maas was een spoorwegstation in Rotterdam, ongeveer op de plek waar zich sinds 1964 de Maasboulevard bevindt en waar sedert 1988 Tropicana staat. Het station is in gebruik geweest van 1 december 1858 tot 4 oktober 1953.

STATION DELFTSEPOORT

STATION DP

Eerste station (1847)

Het eerste station Delftsche Poort werd geopend in 1847 bij de voltooiing van de spoorlijn Amsterdam – Rotterdam. Het station werd ontworpen door Cornelis Outshoorn, een assistent van Frederik Willem Conrad. Hij koos voor een neotudorstijl met drie grote bogen over het spoor waar de stoomtrein onder door kon.[1]

Tweede station (1877

In 1868 werd besloten een spoorwegviaduct (het Luchtspoor) door de stad te bouwen voor de verbinding met Dordrecht. De ligging van het station Delftsche Poort bleek niet te combineren met het aan te leggen viaduct, waarna een nieuw station Delftsche Poort ten noordwesten van het oude station werd gebouwd. Dit station was ontworpen door K.H. van Brederode en werd opgeleverd in 1877.[2] Het eerdere stationsgebouw werd omstreeks 1878 afgebroken.[3]

Door het bombardement van 14 mei 1940 raakte het station Delftsche Poort ernstig beschadigd. Het station werd in 1957 vervangen door het Station Rotterdam CS, dat, behoudens op het stationsgebouw zelf, in de communicatie van de NS sinds 29 mei 2000 Rotterdam Centraal heette.

 

STATION HOFPLEIN

HOFPLEIN

Deze naam is vastgesteld op door het college van burgemeester en wethouders.

Het Hofplein herinnert aan de ridderhofstad Weena, die noordoostelijk van het huidige Hofplein was gelegen. De Hofdijk komt al in 1397 in bronnen voor. Het slot wordt reeds in 1306 vermeld. De oorspronkelijke Hofdijk stamde uit de 13de eeuw en strekte zich langs de Rotte uit tot het Zwaanshals en de Oudedijk. Het Hofplein ontstond in de eerste helft van de 19de eeuw nadat de Kolk of Gracht tussen de Delftse Poort en de Hofpoort was gedempt. Van 1853 tot 1875 was het plein als veemarkt ingericht. De oudste naam is Hofpoortplein naar de Hofpoort die daar stond en in 1833 is afgebroken. In 1908 werd aan het plein het station van de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij, de lijn Rotterdam-Scheveningen, geopend. Bij besluit B&W 13 september 1949 ontving het verkeersplein op het kruispunt Coolsingel, Weena, Schiekade, Pompenburg de naam Hofplein.

Thema
Deze naam ligt in de buurt Cool.

STATION BEURS

STATION BEURS

Het eerste station op deze plaats heette 'Rotterdam Beurs', genoemd naar het nabijgelegen beursgebouw De Beurs. Het station werd in 1877 geopend en was onderdeel van het Luchtspoor. Vanwege de verhoogde ligging van het spoor kreeg het stationsgebouw een verdieping meer dan toentertijd gebruikelijk, zodat de eerste verdieping op gelijke hoogte lag met het perron. Het station kreeg als eerste Nederlandse station een overkapping van smeedijzer in plaats van gietijzer.

Het stationsgebouw werd in 1940 verwoest bij het bombardement op Rotterdam, het viaduct met de overkapping bleef wel behouden. Omdat ook het beursgebouw De Beurs was verwoest en de handelaren in 1941 het nieuwgebouwde Beurs aan de Coolsingel betrokken, kreeg het station in 1945 de naam 'Rotterdam Blaak'. In 1952 werd besloten een nieuw ontvangstgebouw te plaatsen. Dit station van architect Sybold van Ravesteyn werd geopend in 1953 maar deed niet lang dienst, in 1972 werd het gesloopt voor de aanleg van de metrolijn. De overkapping bleef wel bestaan en werd uiteindelijk in 1993 gesloopt.

ROTTERDAM HET SPOORVIADUCT

Historie

Vanaf 1855 werd gestudeerd op een spoorverbinding tussen Amsterdam en België. Het was mogelijk van Amsterdam naar Rotterdam te reizen met de trein, ook was er een treinverbinding tussen Moerdijk en Antwerpen, maar tussen Rotterdam en Moerdijk moest men van een stoomboot gebruikmaken. Een mogelijkheid was de verbinding met België via Utrecht en Tilburg te laten lopen. Dit plaatste Rotterdam voor een dilemma, enerzijds wilde men graag profiteren van een goede treinverbinding met België, anderzijds was men doodsbenauwd dat bruggen over de Nieuwe Maas de scheepvaart zouden hinderen. In 1862 greep de in de regering teruggekeerde minister Thorbecke in. Hij dwong Amsterdam en Rotterdam tot forse ingrepen om de spoorwegen aan te sluiten op de wereldhavens van beide steden.[1] In Rotterdam moest daarvoor niet alleen een spoorlijn dwars door de stad worden aangelegd, maar ook een nieuwe haven worden gegraven: de Koningshaven.

Om een verbinding met Amsterdam te kunnen maken moest de nieuwe spoorlijn uit de richting Breda aansluiten op de bestaande spoorlijn Amsterdam - Rotterdam die op het kopstation station Delftse Poort eindigde (ongeveer waar nu station Rotterdam Centraal ligt). Om de doortrekking mogelijk te maken werd een nieuw station Delftse Poort gebouwd. Het Luchtspoor kreeg ook een eigen station, midden in het centrum van Rotterdam: station Beurs. Na de oorlog zou station Beurs worden hernoemd tot station Blaak.

Om de scheepvaart doorgang te verlenen werden in de Wijnhaven en de Koningshaven draaibruggen gebouwd (twee pijlers hiervan zijn nu nog in de Wijnhaven aanwezig). Na verloop van tijd werd de doorgang in de Koningshaven te krap, daarom is daar in 1927 een veel grotere hefbrug gebouwd (De Hef).