• Alles over het oude Rotterdam
  • verhalen herinneringen oude foto,s
  • tot 1960
Rating: 0 sterren
0 stemmen

Bij Van den Akker onder het genot van een broodje met zalm mediterend over Rotterdamse attracties, denken wij als vanzelf aan de kermis. Er gaan wel stemmen op om haar af te schaffen, maar dat gezanik begon al irI 1854, dat duurt dus al meer dan een halve eeuw. Kermis en Rotterdam, zijn ze ooit te scheiden? De kermis is in de zomer tegenwoordig geconcentreerd op de Veemarkt aan de Hugo de Grootstraat. Ontzaglijk, zoals men daar te keer kan gaan als de tof van de ,t,tibessenjenever gezongen moet worden! En wat een etablissementen richten er zich in! Alleen al zo'n circusfronton op de prentbriefkaart. Heeft het niet iets van de San Marco in Venetië, met al die steigerende paarden? Men beweert wel dat een sterk Brabants element van de bevolking de Rotterdamse kermis stimuleert, omdat de Brabanders aan carnavals gewend zijn. Maar eens was de kermis in Rotterdam nog veel groter, en daar had Brabant part noch deel aan. De kermis herschiep Rotterdam in de 17de eeuw gedurende enkele weken zelfs totaal. Zij nam met haar kramen de hele stad in beslag. Bij zo'n gelegenheid kon men eindelijk eens goed inkopen doen, want winkelmagazijnen en warenhuizen zoals wij ze kennen bestonden nog niet. Er waren wel winkels waar men de dagelijkse levensbehoeften kon kopen, en de gewone markten waren er, ~erder had men in alle ambachtelijke vakken de gildebroeders, die in hun branche konden leveren wat men wenste, en er waren wel kousen-, kaarsen- en klompenzaken, maar kousen, kaarsen en klompen behoorden ook tot de dagelijkse behoeften. Bijzondere stoffen, lint, kant, porselein en aardewerk, glaswerk, messen en lepels, tuingereedschap en noem maar op, daarvoor moest men op de kermis wachten. Voor de Beurs werden zelfs schilderijen van meesters in hun vak verkocht. Een schilder als Cornelis Saftleven, hoofdman van het Sint Lucas-gilde, wist men natuurlijk zelf wel in 'de zoete buurt' [Delftschevaart of daaromtrent] te vinden. [Hij overleed in 1681 en werd in de Waalsche kerk begraven.]


Het Land van Hoboken in Rotterdam, was een landgoed dat vanaf de 19e eeuw tot 1924 eigendom was van de redersfamilie Van Hoboken. Het landgoed lag in de Coolsche polder tussen de Nieuwe Binnenweg, de Westersingel, de Westzeedijk en de Coolhaven en besloeg 56 ha.

Aan de Westzeedijk verrees in 1851-1852 Villa Dijkzigt als woonhuis voor de familie Van Hoboken. Dit gebouw is tegenwoordig een Rijksmonument. In dit gebouw is het Natuurhistorisch Museum gevestigd. Villa Dijkzigt was – naast de eveneens door J.F. Metzelaar[1] ontworpen boerderij op het landgoed – de enige bebouwing in het verder lege weidegebied..Toen het gebied in 1924 in handen kwam van de gemeente Rotterdam maakte stadsarchitect Witteveen een stedenbouwkundig plan voor het gebied met woningbouw ten noorden van de Rochussenstraat en kantoren, musea en een park ten zuiden van de Rochussenstraat. Hier verrezen tot 1940 onder meer het Museum Boijmans Van Beuningen, het Unilever-gebouw (tegenwoordig hoofdvestiging van de Hogeschool Rotterdam) en het Erasmiaans Gymnasium.



DE KERMISSEN WERDEN IN DE LOOP DER JAREN GESPREID IN ROTTERDAM GEHOUDEN (ZIE DE ENKELE FOTOs BENEDEN)