------------- Paarden hadden 't ellendig--------------------
De paarden tram begon rondom de eeuwwisseling steeds minder populair te worden. Dat had voor een deel te maken met het feit dat het een enigszins verouderd vervoermiddel was geworden, maar vooral ook omdat het publiek steeds meer aanstoot nam aan de ellendige toestand van de paarden. Vooral de concurrent van de RTM, de in 1899 opgerichte Rotterdamsche Omnibus Maatschappij, schijnt het flink bont te hebben gemaakt. De kranten stonden er in die dagen althans vol van. De kritiek van de Rotterdamse afdeling van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren
loog er zeker niet om: 'Men hoeft slechts de uitgemergelde, afgebeulde, oververmoeide dieren aan te zien om te weten, dat hier van geen gebruik, maar uitsluitend van misbruik sprake kan zijn, en het is te verwonderen dat sommige spannen, zij het dan onder voortdurend meedogenloos ranselen, het gehele traject nog in sukkeldraf afleggen. Veelal komt het echter ook voor dat het felste striemen de arme dieren niet meer in draf vermag te doen overgaan en de verdere lijdensweg stapvoets moet worden afgelegd. Daarbij komt nog dat het voortdurend slaan ook op hals en kop (bijna overal elders is dit strafbaar) misschien wel een derde der paarden de ogen heeft uitgeslagen'.
Op de meeste trajecten was de paardentram in 1907 verdwenen. Alleen op de lijnen naar Overschie en Hillegersberg bleef deze nog tot in de jaren twintig in gebruik.
Rotterdamse tram geschiedenis
De Elec tram in rotterdam
Meer (rammen dan Rotterdammers
Niet alleen was Rotterdam er laat bij met een paardentram, ook de komst van de elektrische tram ging niet vlot. Amsterdam, Haarlem en Den Haag kenden al enkele jaren elektrische trams toen op 19 september 1904 de eerste elektrische motorwagens van de nieuwe Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij gingen rijden; op lijn 1, van de Honingerdijk naar Het Park. Ondanks de hoge ritprijs van 7,5 cent was de lijn een onmiddellijk succes. Vandaar dat de paardentrams op de rest van het lijnennet ook snel door elektrische motorwagens werden vervangen. Overigens was de rol van de paardetram-rijtuigen toen niet meteen uitgespeeld, want ze zouden - als bijwagens met de naam bokkenwagen - nog aardig wat jaren achter de elektrische wagens dienst doen.De aanleg van het elektrische tramnet bracht allerlei veranderingen in het stadsbeeld teweeg. Zo verving een brede overkluizing de brug over de Rotte bij het Strooveer; bij de Delftsche Poort werd de breedte van de Schiebrug meer dan verdubbeld. Drastischer nog ging men te werk toen de RETM, die de stadsconcessie van de RTM had overgenomen, een eigen trambrug langs het spoorviaduct wilde, om te voorkomen dat de trams via de Grote Markt moesten omrijden. Maar in een goedgeefse bui besloot de gemeente al het water tot aan de Hoofdsteeg te dempen, zodat die trambrug niet meer nodig was. En even royaal gaf de RETM vervolgens de 40.000 gulden die zij betaald zou hebben voor de trambrug, toen maar aan de gemeente.
bezoekers aan het oude Rotterdam
Rotterdam – Winston Churchill is vanmiddag benoemd tot ereraadslid van Rotterdam. Churchill, die na de oorlog verrassend de verkiezingen verloor, maakt een tour door Nederland. De Rotterdammers kwamen massaal naar de Brit kijken. In enthousiasme kon de Maasstad natuurlijk niet achterblijven op Amsterdam, Den Haag en Leiden. Overal langs de route hingen vlaggen en spandoeken. Rotterdammers waren in grote getale gekomen om een glimp op te vangen van het bekende V-teken, de hoed en de sigaar van de Britse staatsman.Het bezoek begon iets over twaalven toen Churchill op de grens van Overschie en Rotterdam werd opgewacht door burgemeester Oud en hoofdcommissaris van de politie Staal.Churchill in gezelschap van zijn vrouw Clementine en dochter Mary kreeg bloemen aangeboden door Henny Bennekers, de dochter van een als gijzelaar geëxecuteerde hoofdinspecteur van de politie en de jonge Winston Berwers, die naar de Britse leider genoemd was bij zijn geboorte in 1941 en dus gedurende de hele oorlog zijn naam niet mocht gebruiken.Eenmaal aangekomen op de Coolsingel werd Churchill verwelkomd door duizenden Rotterdammers. Voordat hij het gemeentehuis betrad inspecteerde hij de aangetreden erewacht van de mariniers. In de raadszaal waren voor de zetels van het College stoelen neergezet voor de gasten. Mevrouw Churchill met dochter Mary, de ministers Beel en Van Rooyen en de Commissaris van de Koningin.

KRALINGEN
Charlois, Delfshaven, Hillegersberg, Hoogvliet, Katendrecht, Kralingen, Overschie, Pernis, Schiebroek, IJsselmonde: eens waren dat allemaal zelfstandige gemeenten. In de loop van de tijd zijn ze echter opgeslokt door het groeiende Rotterdam. Tegenwoordig zijn het namen van deelgemeenten of wijken, die de herinnering aan het verleden vasthouden.
Zo'n 700 jaar geleden bestonden de meeste van die dorpen al. Edele heren, die in kastelen woonden, deelden er de lakens uit. Aan de mond van het riviertje de Rotte, die kort tevoren was afgedamd, woonden slechts enkele boeren en vissers. De ene oever behoorde aan heer Oud gier van Kralingen, die de bewoner van slot Honingen was, de andere aan heer Ghisebrecht Bokel, die in het kasteel Weena huisde. In die tijd ontstond daar het plaatsje Rotterdam, dat in 1340 stadsrecht kreeg. Voor de Rotterdammers was dit een belangrijke gebeurtenis, want met de heren van Kralingen en
Bokel hadden zij toen niets meer te maken. Voortaan bestuurden zij zichzelf! De bewoners van de dorpen merkten daar trouwens in het begin weinig van, maar na verloop van tijd begon Rotterdam geleidelijk aan zijn invloed over het omringende platteland uit te breiden. Vanaf de vijftiende eeuw kreeg de stad de omgeving zelfs stevig in haar greep. En uiteindelijk zijn al de omliggende gemeenten volledig in het stadsgebied opgegaan.
Uit liefde en voorzorg is een hofje dat in 1904 gebouwd werd. Het hofje is gevestigd aan de Voorschoterlaan in de Rotterdamse wijk Kralingen. Het hofje is een van de drie nog in Rotterdam aanwezige hofjes. De overige twee zijn het hofje van Kuijl’s Fundatie en Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht.
Geschiedenis
Het hofje Uit liefde en voorzorg was eerder op een andere locatie gevestigd. Het initiatief voor het eerste hofje werd genomen door Alida en Maria de Koker. In hun mutuele testament hadden zij bepaald dat hun nalatenschap bestemd was voor de stichting van een instelling voor de opvang van oudere en ongetrouwde vrouwen. De beide dames waren nichten van Gerrit de Koker, die in 1784 aan de Goudsesingel het niet meer bestaande hofje Gerrit de Koker liet bouwen. Alida overleed in 1783 en Maria in 1784. In het testament was bepaald dat het hofje bedoeld zou zijn voor vrouwen uit alle christelijke gezindten, waarbij een zekere voorrang zou zijn voor collegianten, doopsgezinden en remonstranten. Na het overlijden van Maria de Koker kochten de regenten grond aan de Schiedamsesingel op de buitenplaats Concordia. In 1795 werd een huisvesting voor 24 vrouwen gerealiseerd. Bij opname mochten de vrouwen niet ouder zijn dan 68 jaar, nog redelijk gezond en niet armlastig. Indien de bewoonsters echt hulpbehoevend werden, dienden zij het hofje te verlaten. Afhankelijk van inkomen konden de regenten een zekere tegemoetkoming geven in de kosten voor medische verzorging en levensonderhoud.
Reactie plaatsen
Reacties